Jan Willem

03-02-2012 14:26
…zoals ik al zei: onze reünie op de 12e van de 11e van 2011, nog net geen dag eerder… de vrijdag was geen optie…was VOORTREFFELIJK ! en dat was niet mijn werk, maar die van jullie ALLEMAAL !
Jan en Iman hadden een prachtroute voor ons op papier gezet…
Jullie hadden de vaart erin bij het wandelen, zodat we wel eens iemand kwijt raakten, want… je moest wel bij de les blijven die uitgeschreven was door het duo Jan & Iman. Zo misten we op gegeven moment de vrouw van Peter tesamen met de mijne… ze stonden te smullen van al het moois dat de uitstalling van een winkel hen bood. Ik: “Onze vrouwen schieten niet op”… Peter: “Ze zoeken het maar uit” … Eindje verder… Peter: “Hè, waar is m’n vrouw nou…”
Onno begon bij de koffie al samen met mij het lied: ‘In de winkel van Sinkel’ is alles te koop’ te oefenen, vooruit’lopend’ op het aanschouwen van een schitterend neo-klassicistisch pand met dezelfde naam…
Onderweg vertelde ik Teuns vrouw de historische ondeugden van haar echtgenoot uit de 60-er jaren, waar zij nog geen weet van had en die ze gulzig opsloeg in haar brein om die aan haar man nog eens danig voor te schotelen… o.a. het moment waarop hij tijdens een kinderkamp, terwijl Jan, Iman en waarschijnlijk nog iemand een biertje dronken, mij een glas ‘nepbier’ aan reikte… Lodaline aangelengd met water, waar na een flinke slok, schrijver dezes, met maagkramp in de heldere maneschijn in het gras lag te kronkelen. Terwijl Teuns vrouw dus op de brug over de Oude (of Nieuwe?) Gracht dit voorval onder zijn neus wreef, maakte ik de opmerking: “… maar hij bedoelde het goed…”, waarbij Teuns vrouw in een lachdeuk viel…
Ook de opmerking van Ed was erg leuk. Terwijl wij over een hoge kerkbank leunden en naar een praalgraf staarden, waarop een van de Nassaus , bijna levend, maar weliswaar in marmer, uitgestrekt lag, mompelde Ed op filosofische toon: “Wanneer wij gestorven zullen zijn, JW, zal een dergelijke eer ons niet beschoren zijn…” Toen Wilma ons dusdanig aantrof, vroeg ze wat we deden. Ik sprak tot haar: “We zijn aan het mediteren…”
Ook Ada verdween op een moment, samen wederom met Peters vrouw in het Sinterklaasgewoel. Na enig ongerust heen-en-weer-geloop en met bezorgde rimpels op het gelaat, besloot Iman –op mijn aandringen- de mobiele telefoon aan te spreken. Met een gemaskeerde gelatenheid, maar nu zichtbaar bleek, gaf hij te kennen dat hij geen contact met zijn vrouw kreeg… Heel overmoedig greep ik daarop mijn eigen ouderwets uitziende mobiel uit m’n jas …. belde en… kreeg vrijwel direct daarop contact met Ada na het wekker-imiterende geluid dat uit m’n jaszak weerklonk. Plotseling stonden ze weer in de groep, de uitgeweken dames…
Tenslotte zijn me opgevallen: de nuchterheid van Peter, o.a. over het verschijnsel ‘Sinterklaas’, nogmaals (het moet blijvend worden herhaald…) de uitstekende organisatorische geest van Jan en Iman, de onmiskenbaar vriendelijke dames -en dat geldt niet alleen voor het GKS-volkje- en tenslotte… de oernuchtere Noordhollandse geest van ons, mannen…